Kampgevangenen werden op dodenmars gestuurd | Historianet.nl

2022-08-14 07:33:53 By : Ms. Alice Xu

In 1945 zitten er ruim 700.000 mensen in Duitse concentratiekampen. De waarheid over dit onmenselijke systeem staat op het punt naar buiten te komen en Hitler wil dat alle gevangenen worden gedood. Maar SS-leider Himmler heeft andere plannen: hij wil ze gebruiken als ruilmiddel, en een Zweedse graaf moet hem daarbij helpen.

In 1945 zitten er ruim 700.000 mensen in Duitse concentratiekampen. De waarheid over dit onmenselijke systeem staat op het punt naar buiten te komen en Hitler wil dat alle gevangenen worden gedood. Maar SS-leider Himmler heeft andere plannen: hij wil ze gebruiken als ruilmiddel, en een Zweedse graaf moet hem daarbij helpen.

Listen to article! Have the article read aloud i our app. Read more

SS-leider Heinrich Himmler is ziek. Een combinatie van overbelasting en griep heeft geleid tot een lichte hartaanval, en nu ligt hij in het hospitaal Hohenlychen ten noorden van Berlijn.

Voor de zekerheid zijn de gebouwen wit geverfd met grote rode kruizen erop, zodat de geallieerde bommenwerpers ze niet aanvallen tijdens de onophoudelijke bombardementen in februari 1945.

Voor het eerst sinds zijn toetreding tot de nazipartij 22 jaar eerder, begint Himmler te twijfelen aan Adolf Hitler.

Met vertrouwelingen bespreekt hij het afzetten van de Führer door middel van een coup. Het blijft echter bij woorden.

Als het onderwerp later weer ter sprake komt, verklaart Himmler dat hij loyaal is aan Hitler.

De SS-leider ziet echter wel in dat Duitsland de oorlog gaat verliezen. In het ziekenhuis krijgt hij het lumineuze idee om zijn 700.000 krijgsgevangenen te gebruiken als ruilmiddel met de VS en Groot-Brittannië.

In ruil voor hun vrijlating moet de strijd aan het Westfront worden gestaakt. Vervolgens kunnen de Duitsers met de westerse landen de strijd aangaan met de Sovjet-Unie.

19 februari 1945, Hohenlychen: het Zweedse Rode Kruis probeert alle Noorse en Deense gevangenen te redden. Graaf Folke Bernadotte wordt gestuurd om te onderhandelen.

Heinrich Himmler ligt nog in het hospitaal Hohenlychen als hij onverwacht bezoek krijgt.

De tengere Zweed met de vastberaden blik probeert de SS-leider over te halen om alle Scandinavische gevangenen uit de kampen te evacueren naar Zweden.

Dat zal de Duitsers in een beter daglicht stellen, redeneert Bernadotte.

Himmler was als leider van de SS verantwoordelijk voor de kampen.

Himmler vindt het een idioot voorstel, maar hij wil de Zweed niet meteen de deur wijzen. Folke Bernadotte is vicevoorzitter van het Zweedse Rode Kruis en heeft contacten in de Zweedse politiek.

Via deze route kan Himmler zijn vredesplan bij de geallieerden terecht laten komen.

Na urenlange onderhandelingen krijgt Bernadotte toestemming om alle Scandinaviërs uit kamp Neuengamme bij Hamburg te halen. De Zweden moeten echter zelf voor vervoermiddelen en brandstof zorgen.

Bernadotte vliegt terug naar Zweden en gaat op zoek naar 100 bussen, vrachtwagens en ambulances, en 300 vrijwilligers om de evacuatie uit te voeren.

Het moet snel gebeuren, want niemand weet of en wanneer de houding van de SS-leider omslaat.

Maart, bunker Valentin bij Bremen: alle gevangenen zijn eigendom van de SS. Aan de oever van de Wezer bouwen ze een enorme bunker, die een U-bootwerf herbergt.

Iedere morgen marcheren 3000 gevangenen de poort van kamp Farge uit. Na zo’n 5 kilometer lopen komen ze bij de Wezer, waar een enorme bunker verrijst.

De bunker, Valentin genaamd, is 416 meter lang en ruim 26 meter hoog. In grote tonnen mengen de gevangenen met de hand 500.000 m3 beton dat wordt gebruikt voor de 4,5 meter dikke muren.

Als Valentin volgens plan in augustus 1945 gereed is, zullen er aan de lopende band U-boten worden geproduceerd. Iedere week kunnen er drie nieuwe boten te water worden gelaten.

Vanaf daar kunnen ze via een sluis direct de Noordzee op varen om deel te nemen aan de oorlog.

Gevangenen uit Neuengamme moesten een U-bootwerf in Bremen bouwen. Deze werd nog voor de ingebruikname vernietigd.

De gevangenen werken 12 uur per dag in vreselijke omstandigheden en ze krijgen nauwelijks te eten.

Iedere dag komen er wel een paar om, door ongelukken of door uitputting, omdat ze cementzakken moeten tillen die zwaarder zijn dan zijzelf.

De Britten houden de nieuwe bunker al een tijdje in de gaten.

Op een dag in maart verschijnen er Lancaster-bommenwerpers boven de bouwplaats. Die gooien 12 Grand Slam-bommen met ieder 10 ton aan explosieven op het bouwwerk.

De bommen richten veel schade aan, maar de gevangenen moeten verder werken.

12 maart, Hohenlychen: de Finse masseur van Himmler haalt hem over om een humanitair gebaar naar de mannen in de kampen te maken.

Himmler wordt al jaren geplaagd door pijnlijke maagkrampen waarvoor zijn persoonlijke masseur, Felix Kersten, hem behandelt.

Kersten weet Himmler zover te krijgen dat hij de kampen zonder strijd aan de geallieerden wil overdragen.

De slopende dodenmarsen, waarbij hongerige en vermoeide gevangenen zich van kamp naar kamp slepen, worden op bevel van de SS-leider stopgezet. Een paar dagen later maakt hij ook een eind aan de moord op joden in de vernietigingskampen.

De meeste SS’ers negeren Himmlers verrassende orders, en bovendien druisen die in tegen de bevelen van Hitler, die de kampen en gevangenen wil vernietigen.

Himmler draait als een blad aan een boom om en zegt iedereen dat het besluit van de Führer het enige juiste is. De vijand mag niet als winnaar uit de strijd komen.

‘De gevangenen gaan samen met ons ten onder. Dat zijn de orders van Hitler en ze zijn helder. Zo lang ik leef, zal ik ze volledig ten uitvoer brengen,’ zegt hij.

Daar komt echter helemaal niks van terecht. In plaats daarvan probeert de SS te redden wat er te redden valt: alle kampen die binnen bereik van de vijand liggen, worden in allerijl geëvacueerd per trein of gewoon te voet.

Vervolgens worden alle kampen gestript, zodat er geen sporen meer zijn van massamoord of mishandeling.

2 april, Hohenlychen: Himmler en Bernadotte ontmoeten elkaar weer in het veldhospitaal, inmiddels het hoofdkwartier van de SS-leider. Bernadotte hoopt dat hij de gevangenen nog steeds naar Zweden mag brengen.

‘Ik wil alles doen voor het Duitse volk,’ zegt Himmler. ‘Maar ik moet de strijd voortzetten. Ik heb trouw gezworen aan de Führer, en daar zit ik aan vast.’

Bernadotte neemt het woord. ‘Ziet u niet dat Duitsland de oorlog al heeft verloren?

Sinds de inval in Rusland vecht u op twee fronten en daardoor heeft u verloren.

U zegt dat u alles voor het Duitse volk wilt doen. Zet die woorden eens om in daden en vergeet die eed aan uw Führer.’

Na vier uur komt er een einde aan het gesprek.

SS-kolonel Max Pauly had vanaf september 1942 het commando over Neuen­gamme en 60 buitenkampen. Pauly werd in 1946 geëxecuteerd.

Vanaf 1933 bouwt de SS aan een netwerk van kampen voor joden, communisten, homo’s en andere groepen. De SS verhuurt de gevangenen als dwangarbeiders.

Slechts weinigen kennen het buitenkamp Farge. Dit kamp lag even ten westen van Bremen en er woonden 3000 mensen in een oud oliedepot onder erbarmelijke omstandigheden.

Zij moesten in opdracht van 50 bedrijven en de Kriegsmarine de bunker Valentin bouwen. De bedrijven huurden gevangenen van de SS als goedkope arbeidskrachten.

Een gevangene kostte zo’n 4 rijksmark per dag, wat ruim een derde was van het loon van een Duitse arbeider. Zelf kregen de gevangenen niets.

In het huursysteem was Farge een buitencommando – of buitenkamp – dat onder kamp Neuengamme viel. In totaal had Neuengamme ruim 60 van zulke kampen.

De gevangenen konden daardoor dicht bij het bedrijf wonen waaraan ze waren verhuurd.

Dit systeem werd gehanteerd in alle hoofdkampen die verspreid lagen over Duitsland en Polen.

De kampen hadden talloze locaties, die stuk voor stuk een tijdelijk karakter hadden.

Het sterftecijfer was enorm, als gevolg van het zware werk en het slechte eten.

De gevangenen werkten zich dood.

6 april, kamp Farge: de Britten rukken op door Noord-Duitsland en de SS probeert de kampen zo snel mogelijk te evacueren. Een van deze kampen is het kamp bij de Wezer.

Een van de gevangenen in Farge is de Franse saboteur François Hockenhauer. Hij werkt al sinds augustus 1944 aan de Valentin-bunker, maar hij durft nu pas te hopen dat het lijden bijna voorbij is.

Het gerommel van de kanonnen klinkt steeds luider. Hoe dichterbij het komt, hoe gelukkiger François Hockenhauer wordt.

Op 6 april begint de SS kamp Farge te ontruimen. Het hoort bij het grote kamp Neuengamme bij Hamburg, waar de Farge-gevangenen nu ondergebracht worden.

Ze moeten het hele eind, 135 kilometer, zelf lopen.

‘In lange rijen verlieten we het kamp, doodmoe en hongerig.

We liepen vier dagen lang zonder eten en drinken.

Soms konden we even snel gras of onkruid plukken om toch iets te eten te hebben. Verder was het “marcheren of sterven”.

Velen van ons vielen dood neer langs de kant van de weg,’ vertelde Hockenhauer na de oorlog.

7 april, nabij Lüneburg: duizenden gevangenen worden in een chaos weggevoerd van het front.

400 zieke gevangenen uit kamp Banter Weg in de marinestad Wilhelmshaven zijn een paar dagen eerder in een goederentrein gezet op weg naar Bergen-Belsen.

12 bewakers zien erop toe dat niemand ervandoor gaat. Marineofficier Rudolf Engelmann en SS-Unterscharführer (sergeant) Gustav Alfred Jepsen hebben de leiding.

Jepsen, een Deen, heeft ook zijn vriendin Ilse meegenomen, zodat ze bij hem in Hamburg kan komen wonen.

Als de trein Lüneburg nadert, wordt het rangeerterrein aangevallen door Amerikaanse bommenwerpers.

Ten minste 73 gevangenen komen om en een aantal weet te ontsnappen te midden van de chaos.

De bewakers verzamelen de rest in een veld. Jepsen heeft geen idee wat hij moet doen en stuurt een bericht naar Neuengamme.

De gevangenen zitten twee dagen zonder eten in het veld. Dan komen er wat vrachtwagens uit Bergen-Belsen die er 146 meenemen.

Jepsen blijft achter met een groep hongerige en halfnaakte gevangenen. Hij weet zich opnieuw geen raad. Op 11 april krijgt hij uiteindelijk te horen dat hij iedereen moet liquideren.

‘Er waren er nog maar 52 in leven. Alle bewakers deden mee aan de moordpartij. Ik heb er zelf zes doodgeschoten,’ verklaart hij na de oorlog. De lichamen werden in een massagraf in een nabijgelegen bos gegooid.

Begin april: witte bussen rijden door heel Duitsland om Scandina­vische gevangenen op te halen en ze in Neuengamme te verzamelen.

Folke Bernadotte rijdt in zijn auto door Noord-Duitsland als hij twee witte bussen ziet. Hij laat ze aan de kant zetten, zodat hij zelf kan horen hoe het eraan toe gaat.

‘Wie heeft de leiding?’ vraagt hij. Een jonge, vermoeide verpleegster in een gekreukt uniform stapt naar voren.

‘Is het zwaar?’ vraagt Bernadotte haar.

‘Ach, het is wat het is,’ zegt ze.

De twee bussen zijn afkomstig uit het concentratiekamp Dachau bij München. Het eerste deel van de rit verliep zonder al te veel grote problemen.

‘Maar even buiten Maagdenburg kregen we een bombardement te verduren.

De stad stond in brand en de wegen waren omgeploegd door de bommen.

We moesten een omweg maken. Het ging ... Maar twee van mijn Noren konden niet meer,’ zegt ze en ze wijst naar het dak van de ene bus. Daar liggen twee lichamen.

Gevangenen in Neuengamme moesten een kanaal graven om de bakstenen naar de bouwplaatsen te kunnen vervoeren.

De SS wilde een graantje meepikken van de groei in de bouw nadat Hitler aan de macht kwam. Kamp Neuengamme werd de steenfabriek voor de nazi’s.

In 1938 kocht de leiding van de SS een oude steenfabriek aan de Elbe op zo’n 30 kilometer van Hamburg.

Hier werden in de loop der jaren enorme aantallen bakstenen gemaakt voor de prestigeprojecten van de nazi’s.

Om de bakstenen vanaf Neuengamme te vervoeren liet de SS een spoorlijn aanleggen en een kanaal graven.

Voor het werk in een steenfabriek was geen expertise nodig, dus kon de SS naar believen gevangenen inzetten. Het werk was afmattend, maar er stonden altijd weer anderen klaar.

Gevangenen met een beroepsopleiding werden in de wapenfabriek tewerkgesteld.

De gebouwen waren van wapenfabrikant Carl Walther, voor wie ze 20.000 exemplaren van het G43-machinegeweer maakten.

Om de productie te verhogen gebruikte de SS een pervers beloningssysteem: effectieve gevangenen mochten naar het kampbordeel, waar vrouwelijke gevangenen seksuele diensten moesten verlenen.

Neuengamme was geen vernietigingskamp zoals Auschwitz, maar er kwamen wel ruim 60.000 gevangenen om.

8 april, Buchenwald: de Amerikaanse troepen stormen op Weimar af, in de buurt van kamp Buchenwald. De SS heeft de grootste moeite om de gevangenen in toom te houden.

Gwidon Damazyn is een handige jongen uit Polen die al sinds 1941 in het kamp zit. Stiekem heeft hij een kleine radiozender gemaakt, die hij nu gaat gebruiken.

‘Aan de geallieerden. Aan het leger van generaal Patton,’ stuurt Gwidon in morsecode. ‘Dit is concentratiekamp Buchenwald. SOS. Wij hebben hulp nodig. Ze willen ons evacueren. De SS wil ons vernietigen.’

In de loop der tijd heeft het verzet in het kamp een machinepistool en enkele geweren weten te stelen. Dit was natuurlijk niet genoeg om een opstand in gang te zetten tegen de goedbewapende SS’ers. Zij konden dan ook ongehinderd gevangenen op pad sturen in lange colonnes.

Kort nadat Gwidon zijn bericht in het Engels, Russisch en Duits heeft verstuurd, krijgt hij antwoord.

‘Kamp Bu. Hou vol. We komen. Staf 3e Leger.’

Gwidon Damazyn kan zijn geluk niet op.

De mannen in Neuengamme kregen een waterige soep, terwijl de SS’ers het er goed van namen.

In de volgende dagen vertrekken er steeds meer SS’ers, en de gevangenen gaan de strijd aan. Als de Amerikanen op 11 april aankomen, zijn de gevangenen er de baas.

Het is de SS niet gelukt om het kamp bijtijds op te ruimen, dus de lijken liggen overal.

De Amerikanen zijn geschokt en dwingen de inwoners van Weimar om het kamp te bezoeken om te zien wat hier is gebeurd.

Buchenwald komt ook als een verrassing voor Himmler. De gevangenenopstand maakt hem angstig en hij besluit een telegram te sturen naar alle kampcommandanten:

‘Overgave is geen optie. Evacueer alle kampen. De gevangenen mogen niet in handen vallen van de geallieerden.’

Himmler wil niet alleen alle getuigen uit de weg ruimen, maar hij wil ook zoveel mogelijk gevangenen inzetten als ruilmiddel bij zijn onderhandelingen met het Westen.

Eerste helft april, Celle: treinen met meer dan 3000 gevangenen uit diverse kampen staan stil op een rangeerterrein na een luchtaanval.

Kamp Mittelbau-Dora ten zuiden van het Harz-gebergte was het centrum van de V2-productie.

In een ondergrondse fabriek maakten gevangenen het Duitse vergeldingswapen, dat voornamelijk op Londen werd afgeschoten. Een paar weken eerder was het kamp leeggehaald en waren de gevangenen per trein naar Neuengamme gestuurd.

Als de mannen op 5 april bij Celle aankomen, kunnen ze niet verder omdat het spoor is gebombardeerd. Er staan diverse treinen stil met ruim 3000 gevangenen erin.

De plaatselijke nazivoorman, Gerhard Thiele, besluit dat de Mittelbau-gevangenen naar Gardelegen moeten lopen. De uitgemergelde mannen gaan in drie colonnes op pad.

Onderweg komen er zo’n 400 om het leven.

Op 12 april geeft Thiele orders om de gevangenen te doden die niet verder kunnen.

De bewakers sluiten ruim 1000 mensen op in een schuur. De deur wordt vergrendeld en de schuur wordt in brand gestoken. Stanisław Waleszyn´ski was een van de zes overlevenden:

‘De schuur ligt vol stro. Ik ruik benzine en als de deuren dichtgaan, zie ik dat een SS’er het stro aansteekt.

Het vuur grijpt om zich heen en we krijgen het niet uit.

Ik baan me een weg naar de deur en daar zit iemand met een lepel een gat te graven. Ik help hem, totdat we ons onder de deur door kunnen wringen.

Eindelijk sta ik buiten en kan ik weer ademen. Door een veld vluchten we naar het bos.’

18 april: Folke Bernadotte heeft groen licht om de Scandinavische gevangenen te evacueren. Overal worden voertuigen opgescharreld. Zelfs Deense bussen die vanwege een gebrek aan brandstof een gasgenerator hebben, gaan mee.

‘Hoeveel witte bussen kunt u klaarmaken?’ krijgt chauffeur Christian Ovesen in Herning (Denemarken) te horen als hij om 16.30 uur de telefoon opneemt.

Na overleg met zijn collega’s en de carrosseriefabriek besluit hij dat hij zeven bussen kan toezeggen. Hij krijgt te horen dat ze ernstig verzwakte Deense en Noorse gevangenen naar Zweden moeten brengen.

Vanaf maart wordt er hard gewerkt om gevangenen op te halen, soms zelfs in Mauthausen bij Linz in Oostenrijk.

Een aantal zieken is direct naar Denemarken gebracht. De overige 4255 gevangenen gaan naar het Scandinavische deel van Neuengamme, zoals afgesproken met Himmler.

De Deense consul-generaal in Hamburg, Marius Yde, onderhandelt nog met districtshoofd Karl Kaufmann over de definiteve vrijlating van de Scandinavische gevangenen.

Uiteindelijk geven Kaufmann en Himmler in de avond van 19 april hun officiële goedkeuring.

Er is echter een maar: de evacuatie moet binnen 24 uur zijn afgerond. 120 Deense en vrachtwagens staan aan de grens klaar om zuidwaarts te rijden.

20 april: Adolf Hitler viert zijn 56e verjaardag in de Führerbunker. Met grote tegenzin gaat Himmler erheen om hem te feliciteren. In Neuengamme is Bernadottes evacuatie bijna afgerond.

De witte bussen draaien rond 13.30 uur de appelplaats van kamp Neuengamme op. De Deense gevangene Poul Verner Nielsen vertelde na de oorlog:

‘Nu waren wij eindelijk aan de beurt. We renden er allemaal heen voor een plekje. Zodra een van de bussen vol zat, vertrok deze meteen. We slaakten allemaal een zucht van verlichting toen we de poort uitreden.’

Overdag vliegen er Britse vliegtuigen boven het kamp en buiten het terrein vallen er bommen.

De bussen zijn inmiddels op weg naar Friedrichsruh, waar Bernadotte zijn hoofdkwartier heeft.

Hier worden de Scandinavische gevangenen bijeengebracht, waarna ze verder rijden naar de Deense grens en dan door naar Zweden.

’s Avonds komt er een telegram binnen bij het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken: ‘Friedrichsruh deelt mee. 20/4 2130: In kamp Neuengamme zitten vanaf ongeveer 21.00 uur geen Scandinaviërs meer.’

Toch blijven er nog 10.000 minder gelukkigen achter.

20 april, laat op de avond: als de laatste witte bus is vertrokken, rijdt er een postauto naar binnen. Deze nacht verdwijnt het bewijs van de ergste misdaden die in Neuengamme zijn gepleegd.

Sinds november 1944 woonden er 20 joodse kinderen in Neuengamme.

Ze kwamen uit Auschwitz en dienden als proefkonijn voor de medische experimenten van SS-arts Kurt Heißmeyer: voor zijn onderzoek naar tuberculose wilde hij zien wat er gebeurde als hij de lymfeklieren van de kinderen verwijderde en dan de besmettelijke tbc-bacterie in hun aderen en longen injecteerde.

Nu wil hij zo snel mogelijk van ze af. SS’ers helpen de 20 zieke kinderen in de kleine vrachtwagen. Ze rijden naar een oude school aan de Bullenhuser Damm in Hamburg.

De kinderen worden naar de kelder gebracht en uitgekleed. Een SS’er zei later:

‘Ze zaten op banken en waren blij en vol hoop. Ze waren voor het eerst buiten Neuengamme. De kinderen hadden geen idee wat hun te wachten stond.’

De SS’ers geven hun morfine, waarna ze de bedwelmde kinderen ophangen.

Hun verzorgers ondergaan hetzelfde lot.

De volgende avond worden hun lijken opgehaald en verbrand in het crematorium van het kamp.

21 april, Neuengamme: het kamp wordt zo snel mogelijk leeggehaald.

‘Aan de andere kant van het kamp liep een eindeloze rij wandelende lijken.

Ze strompelden en kropen uit de barakken, of werden voortgesleept. Ze hadden vaak niet meer dan een overhemd aan.

Ze werden in goederenwagons gepropt,’ aldus Conrad Vogt-Svendsen.

Conrad was eigenlijk predikant in de zeemanskerk in Hamburg, maar nu is hij in Neuengamme om toezicht te houden op de witte bussen.

De Duitsers hebben het druk met het evacueren van het kamp. De afgelopen dagen zijn er gevangenen naar de haven in Lübeck gebracht, waar ze worden ingescheept op vracht- en passagiersschepen die daar voor anker liggen in de Lübecker Bocht.

Sommige gevangenen moeten lopen, maar het overgrote deel wordt per trein vervoerd. De Duitse gevangene Ernst Schneider schrijft in zijn dagboek:

‘We zaten de halve nacht te wachten in een goederenwagon. Toen ging de trein rijden.

Op de 21e kwamen we rond het middaguur aan in de haven van Lübeck. Daar gingen we aan boord van het schip Thielbek.

Het ruim was overvol en het stonk er. Hier zaten we zeven of acht dagen in het donker.’

Na de oorlog was Bernadotte voor de VN actief in het Midden-Oosten.

Er was ruim twee jaar onderhandeld voordat de evacuatie door Folke Bernadotte eindelijk van start kon gaan.

Toen het tij in de oorlog begon te keren, zetten politici uit Denemarken, Noorwegen en Zweden de Duitsers onder druk om de Scandinavische gevangenen vrij te laten uit de concentratiekampen.

In Denemarken was admiraal Carl Hammerich in het geheim bezig een Jutlandkorps op te richten om de gevangenen te redden.

Hij had contact met Noorse geestelijken in Hamburg, die een namenlijst hadden samengesteld.

De Noorse diplomaat Niels Christian Ditleff oefende druk uit op de Zweedse regering om te helpen bij de evacuatie.

In februari 1945 ging Folke Bernadotte, vicevoorzitter van het Rode Kruis, met een mandaat van de Zweedse regering naar Berlijn voor een ontmoeting met Heinrich Himmler.

Hij wilde eerst alleen de Scandinaviërs naar kamp Neuengamme overplaatsen.

Op 8 maart 1945 gingen de eerste witte bussen naar Duitsland om gevangenen op te halen, zelfs uit Mauthausen in Oostenrijk.

De Noorse gevangene Finn Hasselgård werd uit Sachsenhausen gehaald en vertelt hierover:

‘Neuengamme was vreselijk. Als eerste zagen we een stapel lijken bij het crematorium. Door een gebrek aan capaciteit waren ze gewoon op elkaar gestapeld.’

Marius Yde, de Deense consul-generaal in Hamburg, wilde de Scandinaviërs snel evacueren.

In april kregen 120 Deense bussen eindelijk toestemming om alle Scandinavische gevangenen op te halen uit Duitsland.

22 april, Neuengamme: 10.000 gevangenen komen in Lübeck aan. 700 blijven er achter om de gebouwen schoon te maken.

De sporen van alle gruwelijkheden worden gewist.

Lijken worden in het crematorium verbrand en SS’ers vernietigen de administratie van het kamp.

‘SS-arts Alfred Trzebinski kwam langs om de documenten door te kijken.

Hij ging naar de behandelkamer waar de geheime doodsbevelen lagen. Ik moest ervoor zorgen dat alles werd verbrand.

De schoorsteen stond de hele dag te roken,’ vertelt de Duitse gevangene Emil Zuleger.

Nacht van 23 op 24 april, Lübeck: SS-leider zet zijn vredesplan voort.

SS-leider Heinrich Himmler wil Bernadotte graag opnieuw ontmoeten, ditmaal in het huis van de Zweedse gezant in Lübeck.

De SS-leider wil zijn vredesplan presenteren.

‘Ik weet dat Duitsland heeft verloren,’ zegt Himmler en hij vertelt dat Hitler vermoedelijk binnen een paar dagen dood zal zijn.

Himmler ziet zichzelf als de echte leider van Duitsland en om zijn land van de ondergang te redden wil hij over vrede onderhandelen met generaal Eisenhower, de Amerikaanse opperbevelhebber in Europa.

‘Ik ben bereid tot onvoorwaardelijke overgave aan het Westfront en ik ben natuurlijk ook bereid om een capitulatie van de Duitse strijdkrachten in Denemarken en Noorwegen met hen te bespreken.’

De bussen waren voorzien van grote rode kruizen, maar dit hielp niet altijd tegen de geallieerde luchtaanvallen.

Bernadotte belooft zijn vraag voor te leggen aan de Zweedse regering, die dit weer doorspeelt aan Eisenhower.

Bij hun afscheid vertelt Himmler dat hij naar het Oostfront vertrekt om daar te gaan vechten als gewone soldaat.

Hij komt echter niet ver, want zijn auto komt vast te zitten in het prikkeldraad rondom het huis.

26 april, Lübeck: de laatste trein uit Neuengamme komt aan in Lübeck. Op de kade wachten duizenden gevangenen op hun lot.

Het passagiersschip Cap Arcona ligt een paar kilo­meter voor de kust voor anker.

Het voormalige cruiseschip heeft sleetse machines en nauwelijks brandstof, en nu moet het plaats bieden aan de gevangenen in de haven.

Twee dagen later bevinden zich 6500 gevangenen aan boord van de Cap Arcona.

Volgens geruchten gaat het schip naar Zweden, maar anderen zeggen dat de boot zal worden afgezonken met iedereen er nog op.

28 april, Führerbunker in Berlijn: terwijl de Scandinavische gevangenen de Deense grens passeren, hoort Hitler over de vredesbesprekingen die Himmler voert met de geallieerden.

Hitler krijst als een speenvarken als de buitenlandse radio meldt dat de geallieerden een vredesvoorstel van Himmler hebben afgewezen.

Hitler is stomverbaasd. Van al zijn volgelingen was Himmler de trouwste – dat dacht hij althans – en hij zag hem als zijn natuurlijke opvolger.

Nu is het bedrog van de SS-leider aan het licht gekomen.

‘Een verrader mag mij niet opvolgen als Führer,’ schreeuwt Hitler en hij eist dat Himmler wordt opgepakt.

De Cap Arcona was een gevaarte met een lengte van 206 meter.

Vanaf 1927 voer het luxeschip Cap Arcona tussen Hamburg en Zuid-Amerika.

De 1365 passagiers zaten in met zijde beklede salons en ’s avonds dansten ze de paso doble.

Op 25 ok­tober 1939 ontving de kapitein het radiosignaal ‘QW7’:

het schip was voortaan in dienst van de marine.

Vanaf dat moment diende de Cap Arcona als huisvesting voor het leger. In februari en maart 1945 bracht het Duitse vluchtelingen naar Kopenhagen.

Daarna ging het voor anker in de Lübecker Bocht. Daar zou het tot 3 mei 1945 dienst doen als drijvend concentratiekamp.

1 mei: admiraal Karl Dönitz deelt via de radio mee dat de Führer dood is en dat hij nu de nieuwe rijkskanselier is. De oorlog gaat verder.

Op de Cap Arcona neemt kapitein Heinrich Bertram in de avond contact op met de Duitse woordvoerder van de gevangenen op het schip, Erwin Geschonneck.

Hij vertelt hem dat Hitler dood is en dat de Britten eraan komen.

‘Ze zijn morgen misschien al in Neustadt,’ aldus Bertram. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje. De stemming aan boord gaat er aardig op vooruit.

Plots vliegen er Engelse vliegtuigen over het schip. Ze merken de bedrijvigheid in de Lübecker Bocht op. De gevangenen op de Cap Arcona zwaaien enthousiast.

‘De anderen werden zombies,’ aldus Wim Aloserij.

De Nederlandse dwangarbeider Wim Aloserij wist van de Cap Arcona te ontsnappen, toen Britse vliegtuigen het drijvende concentratiekamp aanvielen.

Wim Aloserij was 21 toen hij in 1943 werd opgepakt en naar Duitsland werd gebracht.

Hij wilde niet voor de Duitsers werken en vluchtte als verstekeling met de trein weer terug naar Nederland.

Zijn leven als onderduiker eindigde een jaar later. ‘Ik werd tijdens een razzia opgepakt en naar Amersfoort gebracht,’ vertelde hij.

Na een paar weken kwam hij in Neuen­gam­me aan en van daaruit ging hij naar Husum-Schwesing om tankgreppels te graven.

Hij herinnert zich de dronken SS-Un­ter­sturm­führer (2e luitenant) Hans Hermann Griem, die graag op zijn gevangenen schoot.

In december 1944 ging Aloserij terug naar Neuen­gam­me, waar hij tot het einde bleef en sporen van de nazi’s moest opruimen.

Op 29 april stond hij op de kade in Lübeck en na een paar dagen aan boord van het vrachtschip Athene werd hij naar het cruiseschip Cap Arcona overgeplaatst.

‘Het leek de Titanic wel, maar dit was een drijvend kamp.

Ik kwam er al gauw achter dat ze het schip wilden vernietigen en ik probeerde een manier te vinden om te ontsnappen.

De anderen werden zombies, maar ik bleef helder,’ aldus Aloserij.

Toen de RAF het schip aanviel – en de gevangenen benedendeks levend verbrandden – verborg Aloserij zich in de kombuis.

Via een touw en een rubberboot wist hij uiteindelijk aan land te komen.

Wim Aloserij was de laatste overlevende van het drama op de Cap Arcona. Zijn verhaal, De laatste getuige, geschreven door Frank Krake, verscheen kort voor zijn dood in 2018.

Aloserij is 94 jaar oud geworden.

3 mei, Lübecker Bocht: het was een rustige nacht aan boord van de Cap Arcona. ’s Morgens is het appel en worden de doden overboord gegooid.

In totaal zijn er 5519 mensen aan boord – gevangenen en bemanning.

Iedereen wacht de gebeurtenissen af en ondanks alles is de stemming goed.

De bevrijding is nabij.Maar er staat ze iets anders te wachten.

Rond 14.00 uur vertrekken negen Hawker Typhoons onder aanvoering van RAF-kapitein Jonny Baldwin van het vliegveld bij Osnabrück.

Hij heeft te horen gekregen dat de schepen in de Lübecker Bocht vol zitten met nazi’s. Vijf Typhoons van zijn groep vallen de Cap Arcona aan.

Geen van de piloten ziet de gevangenen aan dek of de witte vlaggen.

Ze vuren 40 raketten af op het drijvende concentratiekamp, dat verandert in een vlammenzee.

De Duitser Erwin Geschonneck op de Cap Arcona:

‘Gewonden schreeuwen. Iedereen is in paniek. De Russen benedendeks zitten als ratten in de val.’

Geschonneck springt 15 meter naar beneden in zee en weet als een van de weinigen de kust te bereiken.

De Britten schieten op alles wat beweegt in het water, en de gevangenen die aan land komen worden weer door Duitse soldaten beschoten.

Er zijn slechts 350 overlevenden. Dagenlang spoelen er nog lijken aan op het strand.

Historici vermoeden dat er ongeveer 200.000 gevangenen zijn overleden in de laatste oorlogsmaanden als gevolg van dodenmarsen, executies en aanvallen van geallieerden.

De witte bussen wisten 7795 Scandinaviërs te redden, plus nog eens 7550 anderen die Bernadotte ook mee mocht nemen, onder wie veel Franse, Belgische, Nederlandse en Poolse vrouwen uit Ravensbrück.

Oliver von Wrochem: Das KZ Neuengamme und seine Außenlager, Metropol Verlag, 2010

Folke Bernadotte: Last Days of the Reich, Pen & Sword, 2009

Peter Longerich: Heinrich Himmler, Oxford University Press, 2012

Bonnier Publications International AS Postboks 543 1411 Kolbotn Norge Org. 977041066

Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief van Historia met inspirerende artikelen en reclame voor Historia per mail. Lees verder